Daar staan we dan. Acht mensen op het terrein achter de loods. De motor van een auto draait en de koplampen zorgen voor wat licht. In dat licht worden zeven boten vol geladen met spullen voor een weekendje weg, op de trailer gelegd en vastgebonden. Na een uurtje vertrekt iedereen naar huis. De volgende morgen rond een uur of zes gaan we richting Wallonië. On y a op Jeugdkamp 2021!
Onderweg wordt het langzaam licht en zonnig. Het belooft een mooie dag te worden! Bij Eijsden ontmoeten we elkaar, drinken we een kop koffie en rijden het tweede deel van de rit richting Chassepierre in het uiterste zuiden van België. Daar laden we de boten af, lunchen, kleden ons om, doen een laatste check of we alles wat mee moet in de boten bij ons hebben, rijden een auto om en gaan het water op.
Nog maar nauwelijks vertrokken hebben we al twee kleine zilverreigers, een ijsvogeltje en een groep Canadezen gezien. Dit belooft écht een mooi weekend te worden. Er is veel tijd om om je heen te kijken, de Semois voert je mee. Het is wel zaak om op tijd te sturen, anders lig je vast. De waterstand bij Membre, 75 kilometer stroomafwaarts tegen de Franse grens is rond de 9m3 per seconde. Idealiter is dat 15m3 per seconde. “Ik ga nooit meer bij deze waterstand”, verkondigt Ed ergens op dag twee. Als hij dat doet, dan weet je dat het dramatisch is.
Wel of niet afvaren?
Opletten geblazen dus. Niet alleen op stenen die stiekem onder water liggen, maar ook bij watervallen en vistrappen. Door de lage waterstand is het verval groot. Ed, Loes en Adriënne stuiteren door de passage. Alles staat vol water, maar het gaat goed. Dat geluk heeft Robert niet. Hij slaat om en komt met vereende krachten weer aan de kant. Wim waagt zich nog door deze passage, Monique en Monique en Marc stappen uit en dragen om.
We laten ons verder mee voeren en verbazen ons over de natuur. Op slechts vier tot vijf uur rijden van huis is het net alsof je in Canada bent. Wat een schitterende omgeving! Daar scheert alweer een ijsvogeltje over het water, zit een witte zilverreiger in een boom en worden we aangegaapt door een stel Canadese ganzen.
Langzaam wordt het later. We passeren nog een paar passages. De meesten gaan goed, maar die bij de watermolen durft behalve Ed en Loes niemand aan. Te kort draaien, te weinig water of simpelweg een goed excuus om iets warmers aan te trekken. De zon zit inmiddels achter de bergkammen en dat is te merken. Het wordt snel frisser.
De laatste passage
Bij de laatste passage verzamelen zich een stuk of acht tipsy Waalse dames. We verstaan genoeg Frans om door te hebben dat ze hopen dat we omslaan. En bedankt hè! Ed observeert de passage en besluit dat we allemaal uitstappen en omdragen. Weg lolletje voor de dames. Ze zijn ineens ook snel gevlogen.
We passeren nog twee dorpjes: Mortehan en Cugnon, beide aan een zijde van de Semois. Na drie bochten en een half uur varen zijn we bij de plek waar we ons kamp opslaan en zitten we nog steeds ter hoogte van Cugnon. In het half donker zetten we de tenten op en kookt Ed een heerlijk maaltje eten. Dat gaat er wel in na ruim 29 kilometer en vijf uur varen!
Met vereende krachten wordt er een kampvuur gestookt, waar we de rest van de avond rond zitten. We bakken broodjes, smelten kaas en worst en drogen een deel van de kleding: sokken, schoenen, waterschoenen, neopreen broeken: alles om morgen in ieder geval droog in de kleding te kunnen.
Mistig
Terwijl wij ons warmen aan het vuur en genieten, wordt rondom de wereld steeds kleiner. Het is mistig en niet zo’n klein beetje ook. Na een nachtje slapen verzorgt Ed opnieuw een prima maal: havermoutpap en Brinta. Goed om een bodem te leggen voor de dag. Het is maar goed dat de Semois geen aftakkingen kent. Het is nog steeds mistig. Als we ons voorbereiden op vertrek, lijkt de mist op te trekken maar het trekt net zo hard weer dicht.
Wim en Monique hebben nog appeltaart voor vertrek. Het buikje is nu echt vol, we kunnen gaan. We varen uren in de mist. Het heeft iets spookachtigs en magisch. Een beetje een openlucht Fata Morgana. Af en toe lijkt het open te trekken, maar het zonnetje is niet krachtig genoeg. Gelukkig is dit stuk zonder groot verval en is het vooral rustig meedrijven met de stroom.
Zon, zon en nog eens zon!
Rond het middaguur heeft de zon het voor elkaar: Ze wint het van de mist. Net op dat moment hebben wij aangelegd voor de lunch en we zitten op een heerlijke plek. Vol in het zonnetje en op een plek waar we veel beversporen zien. Zo kunnen we even lekker hagedissen. Want ondanks dat we warm aangekleed zijn, doet de warmte ons goed.
Na de lunch vervolgen we rustig onze tocht naar Bouillon. Ed breekt een peddel, we zitten voor de zoveelste keer allemaal minstens één keer (goed) vast op een steen en we zijn de tel qua ijsvogels, groepen Canadezen, zilverreigers en vooral eenden kwijt.
Na de brug met het bordje Bouillon is het nog één bocht tot we goed zicht hebben op het kasteel van Godfried en op de plek waar we aan gaan leggen. Moe maar voldaan stappen we na in totaal 54 kilometer varen uit en dragen de boten op het droge. Wat een fantastisch weekendje weg! Alsof je in Canada bent, maar dan in Zuid-België. En ach, hier spreken ze ook Frans en hebben ze Canadezen in de vorm van vogels. Wanneer gaan we weer?!
Route dag 1:
https://strava.app.link/4fWLIReopkb
Route dag 2:
https://strava.app.link/LBQW4T2Kqkb
Een aantal
foto’s van deze fantastische tocht.